Verhalen: de Tiet van Venus

Een oude prentbriefkaart van de perzik-muren.

De Tiet van Venus, Téton de Venus, is een perziken-ras, in de familie van de Montreuil-perzik, de Pêche de Montreuil. We hebben het over Montreuil-sous-Bois bij Parijs, niet Montreuil in Noord-West Frankrijk.

Naast de rode en de gele perzik (rood of geel van binnen) heb je witte perziken (wit van binnen). Twee soorten witte: kleine vroege, en grote iets late. Die late is de Montreuil-perzik.
De gele perzik is zoet, de rode erg aromatisch, de kleine witte is fris (en familie van de platte perzik), de Montreuil-perzik is fris-zoet. Dat is de perzik die in Pêche Melba hoort.

Een snoeier aan het werk bij een perzik-muur.

Die Montreuil-perziken worden gekweekt tegen perzik-muren, de Murs à Pêches. Die muur houdt de warmte lang vast, en zo kan je een soort uit het zuiden, die laat rijpt in de Parijse regio met alle gevaren van dien, vroeger rijp krijgen. Die muren zijn nu cultureel erfgoed, maar de boel (uit de 17e eeuw) was gereduceerd van 600 kilometer in 1870 naar 17 kilometer in 2006, en die in slechte staat. Met moeite is voorkomen dat de boel gesloopt zou worden voor nieuwbouw.
In de 17e eeuw werd de Pêche de Montreuil gegeten aan het Franse hof, door de Engelse koningin en door de Tsaar. In Nederland ben ik ze één keer tegengekomen, medio september.

In Fontainebleau bij Parijs wordt de Chasselas de Thomery-druif op dezelfde wijze gekweekt. Het ontstaan van die cultuur met muren maakte het mogelijk om nabij Parijs vruchten te kweken die uit een veel zuidelijker klimaat komen.

De perzik-muren in verval.