Verhalen: Pla over Kerstmenu's

(Zie over Pla ook Verhalen » Catalonië, en Kletsmajoren » Josep Pla, en Gelul » Pla.)

"Op die bijzondere dag bestonden er twee duidelijk onderscheiden menu's. De aristocratische families met feodale en militaire wortels nuttigden een copieuze maaltijd gebaseerd op haan. Het aantal personen dat in Catalonië behoorde tot de hoge adel is altijd beperkt geweest; het aantal edelen daarentegen dat in de tijd van de barok door koningen en pausen werd gecreëerd was aanzienlijk - ongetwijfeld buitensporig. De factor snoeverij mag in dit land nooit uitgevlakt worden. Heel deze kleine wereld had sinds onheuglijke tijden de gewoonte om met Kerstmis haan te eten. Volgens de heer Balaguer (don Victor), auteur van een legendarische Geschiedenis van Catalonië en minister onder Sagasta vanwege zijn vriendschap met de markies en markiezin van Marianao, stamt dit gebruik nog uit de riddertijd en werd het ingevoerd door de graven van Urgell onder invloed van de Provençaalse adel. Men moet deze inheemse haan, die niets meer was dan een gelubde haan - tegenwoordig zouden we zeggen een kapoen uit Prat - niet verwarren met de kalkoen, die veel later uit Amerika werd meegenomen - uit Mexico om precies te zijn. Het is een feit dat de kalkoen in de smaak viel bij de conquistadores, die hem introduceerden in Europa, en dat Engeland het land was waar men dit dier systematisch begon te houden.
[...]
In Barcelona, een stad waar handel godzijdank altijd nog de voornaamste bedrijvigheid uitmaakt, bestond het kerstmenu van de meeste mensen uit een rijk gevulde carn d'olla [vlees uit de pot] of voluit escudella i carn d'olla. De pan die ervoor gebruikt werd, uit hoe weinig leden de familie ook bestond, was de grootste pan in huis, de pan die spottend met een groot gevoel voor ironie de 'pan van de vier bedel-ordes' werd genoemd, ofwel van de vier vlezen, en wel hierom. (De moderne lezer moet zich over deze dingen niet verbazen want Barcelona was voor 1835, toen er zoveel kloosters in brand werden gestoken, een stad waar het, getuige documenten uit die tijd, letterlijk wemelde van kerken en conventen.) De benaming van de pan van de vier vlezen - of de vier bedelordes - moest letterlijk worden genomen want de escudella met Kerstmis was ondenkbaar zonder varkensvlees, rundvlees (als dat te krijgen was), kippenvlees en lamsvlees, naast uiteraard alle andere ingrediënten die deel uitmaken van het feestgerecht la pilota [gevulde koolbladeren], de aardappelen, de kool en natuurlijk de gedroogde peulvruchten - witte bonen en kikkererwten. Van die laatste gingen er maar weinig in, zoals gebruikelijk was hier te lande; met witte bonen daarentegen was men scheutiger, ook zoals gebruikelijk. De vier soorten vlees die men in de pan deed hadden ieder hun beschermheilige of patroon: het varken werd gesymboliseerd door Sint-Antonius-abt; het rund door Sint­Lucas; het lam door Sint-Jan en de kip door Sint-Petrus. Dat alles moet erg vermakelijk zijn geweest; tegenwoordig is het dat helemaal niet meer. Hoe dan ook, het ging erom dat uit deze overvloed een bouillon werd getrokken die overdekt was met een dikke laag vetoogjes, zonder welke het niet echt bouillon genoemd mocht worden. In dit aftreksel kookte men pasta, die aanvankelijk heel grof was, in de vorm van schelpen bijvoorbeeld. Een andere soort heette 'reuzenvingers', wat iets zegt over de omvang. In de loop der jaren, en dankzij de wonderen van de techniek, werd de pasta fijner en subtieler: tussen de reuzenvingers van toen en het engelenhaar van tegenwoordig zit een wereld van verschil. Wat dit betreft heeft de materiële vooruitgang een heleboel dingen veranderd, en deze verandering lijkt me, in alle bescheidenheid, een positieve. Ook ben ik geen liefhebber van bouillon waar zoveel vet op drijft en zoveel vulling in zit. In de keuken, zoals mijn moeder, die er een goed oog voor had, placht te zeggen, moet je alles gebruiken, maar van alles weinig! Het absoluut noodzakelijke, niet alleen vanwege de smaak - niet te veel tomaat, niet te veel knoflook, niet te veel vet - maar ook om door te kunnen gaan met werken en gezond blijven, wat belangrijk is. De traditionele Catalaanse keuken vertoont de trekjes, zelfs nu nog, van een keuken van zware kost - misschien wel al te zeer.
[...]
Het geijkte nagerecht van Kerstmis was lange tijd de turrón [noga] van Agramunt. Later werd de Barcelonese markt overspoeld door turrón uit het oude Koninkrijk van Valencia - Xixona, Alacant, etcetera - en ontstond er een felle concurrentiestrijd. De puur Catalaanse turrón - met marsepein, met hazelnoten - is op zijn retour. De turrónmaker van Agramunt droeg een paarse muts; de Valenciaan droeg een kleine pittoreske muts; alle turróns waren lekker, dat vond ik zestig jaar geleden in elk geval.""