Pianistensoep

John Dinger was een horeca-tycoon. Begonnen in Den Haag, waar hij slecht lopende tenten overnam, heel leuk herinrichtte, mooie niet dure kaart, en altijd "levende muziek". Draaide snel als een trein en werd dan doorverkocht. Hij gaf ze altijd ook leuke namen zoals Deux Café, Deux!

Later is hij een grote biefstukkentent begonnen in Ede. Liep als een trein. Amadeus. Die Veluwse boeren bestelden er rib eyes van 700 gram. Maar John wilde ook een mooi tentje en dat werd De Blauwe Blazer in Bennekom. Daar was ik chef en John een heel goeie baas. Gratis appartement erboven met zithoek, TV, bureau, computer, ligbad met stapels handdoeken en alles. Maandag en dinsdag dicht, en dan moest ik op zijn kosten steeds in een andere restaurant gaan eten en verslag uitbrengen. Maar ja, die tent vergokte hij later met bridgen.

Ik had ooit voor de Kerst flink wild aangeschaft. Liep voor geen moer. In de vriezer. Begin februari Mixed gril van wild op de kaart. Wildzwijns kotelet, fazantenborst, gestoofde voorlopers (voorpoten) van wild konijn, biefje van ganzenborst, ree-biefje. Allemaal echt Nederlands wild. Ik heb vier keer moeten bijbestellen.

John haalde altijd grappen uit met zijn personeel. Was iemand vijf cappuccino aan het maken, moest er ineens Nu! Nu! direct een grote verse jus komen. Kan je daarna opnieuw beginnen met die cappuccino's. Maar goed, de jus was klaar en John giet 'm door zijn keel. "Heerlijk!" Of een stagiair was uiterst geconcentreerd meloen aan het snijden, plak op een bord, John met zijn neus boven dat bord controleren of ze van de juiste dikte waren, tweede schijf op dat bord, derde schijf en John had eerste twee al opgegeten, breed smilend. Of ik kwam bij Amadeus eten, raadde me aan wat voor, hoofd en na te eten, "Godverdomme!" uit de keuken want dat waren drie dingen die erg moeilijk samen te maken waren. Of er viel wat in de keuken en John brulde "Ja! Trek je jas maar aan!" Klanten verbijsterd. Of iemand vroeg om Maggi. Dan moest je terugdeinzen en zeggen "Dat ga ik aan meneer Dinger doorgeven". Kwam John aanzetten met die Maggi, een fles van een meter hoog.

"Heb jij een auto Jan?" - "Ja meneer Dinger." "Heb je die hier staan?" -"Ja meneer Dinger." "Laat eens zien." Buiten: "Doe dat portier eens open." Geeft John een enorme trap tegen dat portier. -"Wat doet u nou meneer Dinger?!" "Hetzelfde als jij doet met de deuren van mijn koeling."

Hij had ook minder mooie kanten. Kwam er een stagiair binnen, zei ie luid "O, daar heb je die vissekop weer". Of als er twee dames kwamen lunchen "Kut. Twee potten. Dat wordt weer twee keer twee vooorgerechtjes." Of hij kneep een pianist met een gloeiende barbecue-tang in zijn oor.

Maar goed. Pianistensoep. Als die levende muziek wat te eten moest krijgen dan riep John naar de keuken "Eén pianistensoep!" Wij wisten dan dat die man of vrouw een portie personeels-eten moest krijgen, maar als gasten vroegen wat dat was die soep, dan zei hij "Dat is een kommetje lauw water met een scheutje ketchup erin."

("Levende muziek" klopt grammaticaal natuurlijk niet. Karel van het Reve schreef dat er twee van dergelijke constructies bestaan in het Nederlands, vallende ziekte en lopend buffet. Het zijn er dus drie. In het Russisch is de constructie wel in orde schreef hij.)
(En o ja, dat Deux Café, Deux! daar is een grap over. Cruiseschip, ober ziet man overboord vallen en roept "Un homme dans le mer, un!")

XEen paar braadworstjes in een pan.