Migas de pastor

Het hieronder besproken gerecht Migas del pastor, in een ketel in de haard.

Als herder, ik ooit dus, krijg je twee keer per week een groot vloerbrood dat na twee dagen keihard is. Dan maak je er Migas de pastor van, kruimels van de herder. Hard oud vloerbrood, zo lichtbruin mogelijk, van dat lichtgrijze zeg maar, Pain bis heet het in Frankrijk. In flinterdunne plakjes snijden met een kloek mes en het brood tegen de borst, en die plakjes in reepjes, en die reepjes in heel kleine stukjes. In grove kruimels zeg maar.

In een soort wok in wat olijfolie wat stukjes rauwe ham en/of gare slakken aanbakken, maar het kan ook zonder. Hoe het precies moet, daarover gaan ze op de vuist. Flink gesnipperde knoflook erbij, even later goed omscheppend dat brood meebakken, een scheut water erbij en eventueel uitgeknepen rijpe tomaat, goed omroeren op heel hoog vuur, en blijven roeren tot het mengsel weer zeer, zeer goed droog en rul is. Niet makkelijk! Als het niet lukt omdat je geen dunne grote pan boven een groot heet vuur hebt, probeer dan de migas met wat water te besprenkelen voordat je ze bakt, in plaats van water over de pan te gieten.

Pan op tafel zetten, iedereen een liefst houten lepel geven, lepel in de pan, en die vol migas drukken tegen de wand van de pan. Serveren met koude rosé en koude blauwe druiven.

Zie een Youtube hier (nieuw venster).

Als je zoekt, dan zie je dat de Spanjaarden thuis een Sartén honda gebruiken, een diepe koekenpan met twee handgrepen, maar in de open haard schiet dat niet op natuurlijk. Dan moet je zo'n diepe koekenpan met een heel lange steel hebben, en een treeft om die pan op te zetten boven 't vuur.

Jaarlijks is er een dag, de Dag van de Herder, waarop die herders van alles en nog wat eten, maar zeker geen migas. Hieronder het menu van die dag.

06.00 Klein ontbijt; koffie, brood, ham en kaas
08.00 Groot ontbijt; broodsoep, linzen met verse worst en koteletten
10.00 De slok van tien uur; gebakken lamslever en -hart, bloedpudding, brood
12.00 Maaltijd; soep met vermicelli, frechura (baksel van brood, bloed, eieren, kaneel en peper)
14.00 De slok van twee uur: kaas, brood en sopavin (oud brood in wijn)
16.00 Middageten; gebraden vlees, salade, brood
18.00 De slok van de muilezel; worst, brood en ‘extra wijn’
20.00 Avondeten; soep; groenten met aardappelen, menudo (poten, kop, pens)