Couperus en eten en drinken

De stille kracht

Juist op dit uur op deze plek... De zeegeesten waren nu om... Er zijn kaaimannen onder het water, en iedere kaaiman is een geest... Zie, daar heeft men aan ze geofferd, pisang en rijst en dèng-dèng en een hard ei op een vlotje van bamboe; onderaan bij het voetstuk van den vuurtoren...

De spen begon reeds borden met soep te vullen, en een paar van de jongens plaatsten de drie borden soep al op tafel, op de gevouwen servetten, die op de borden lagen. Toen wachtten zij weêr af, terwijl de soep lichtjes dampte. Een andere jongen vulde de drie waterglazen met groote brokken ijs.

Een gerecht van visch werd rondgediend.

Biefstuk met sla, en podding en vruchten.

- Eeuwig biefstuk... mopperde Theo. - Ja, die kokkie! lachtte Doddy met haar keellachje. Zij geef altijd biefstuk, als mama niet is; kan haar niet schelen, als mama niet is. Zij verzint niet. Te erg toch... Zij hadden in twintig minuten gegeten, toen...

En daarna aten de jongens zich ziek aan onrijpe manga's.

In den tuin was in het midden een Madoereesche prauw, in den vorm van een Viking-schip, waar men punch à la romaine dronk; een naburige suikerfabriek, nog altijd pret makende, bekend om den joligen toon, die er heerschte, had gezorgd voor een komplete Hollandsche poffertjeskraam - als een heimwee-wekkende herinnering aan Holland: de dames als Friesche boerinnen, de employés van de fabriek allen als koksjongens gekleed [...] Hij werd als op de handen gedragen. En hij schonk overal rond champagne, hij kocht alle waaiertjes op, hij kocht al de loten van de tombola, die nog niet waren verkocht. Men aanbad hem, het was zijn oogenblik van succes en populariteit. En hij schertste met de dames, hij maakte ze het hof. Het feest duurde lang, tot zes uur in den lichten morgen. De vroolijke poffertjeskoks waren dronken en dansten om de poffertjeskachel heen.

Het was toch heel vreemd, maar Léonie vulde dadelijk het groote huis met een zekere comfortabelere gezelligheid, omdat zij er zelve van hield. Dronk Van Oudijck anders vlug een kop thee, dat Kario hem bracht in zijn slaapkamer, van daag al was die middagthee een prettig uur; er waren rieten stoelen en lange mail-stoelen vóór buiten gezet; op een rieten tafel stond het theeblad; er was pisang goreng gebakken, en Léonie, in een Japansche, roodzijden kimono, haar blonde haar los, lag in een rieten stoel en speelde met de kaka van Doddy en voerde den vogel met gebak.

Hij rijsttafelde even om vier uur...

...en dat zij noch van rijsttafel noch van roedjak hield.

...om een recept van tomaten en een van gefarceerde lomboks!

...wie hij iedere dag rijst en vruchten zond.

In deze familie waren bewaard gebleven traditie's, die al uitgestorven zijn, - zooals men zich ze herinnert bij Indische familie's van jaren her. Hier vond men nog, op het erf, in de achtergalerij de tallooze baboe's, van wie er eene alleen bedak fijn wrijft, een andere voor doepa1 zorgt, een derde sambal stampt, allen met droomende oogen, met lenige, spelende vingers. Hier was het nog, dat de rei der schotels aan de rijsttafel geen einde nam; dat een lange rei bedienden - de een na den ander - weêr een andere sajoer, weêr een andere lodèh, weêr een andere ajam plechtig ronddiende, terwijl, achter de dames gehurkt, de baboe's in een aarden tjobè sambal wreven naar de verschillende smaken en eischen der verwende verhemeltetjes. Hier was het nog de gewoonte, dat, als de familie de races bijwoonde te Ngadjiwa, elk der dames verscheen met een baboe achter zich, langzaam, lenig, plechtig; de eene baboe met een bedak-potje, de andere met een pepermunt-bonbonnière - een binocle - een waaier - een flacon, als een hofstoet met rijks-insignieën. Hier vond men ook nog de gastvrijheid van vroeger; de rei logeerkamers open voor wie aanklopte; hier kon men blijven zoolang men wilde; niemand vroeg naar reisdoel, naar datum van vertrek. Een groote eenvoud van ziel, een alomvattende hartelijkheid, gedachteloos en ingeboren, heerschte hier met een grenzelooze verveling en matheid, de ideeën geene, de woorden weinige, de zachte glimlach vergoedende idee en woord; het materieele leven zat-vol, den geheelen dag rondgedien van koele dranken en kwee-kwee's en roedjak, drie baboe's apart aangewezen om roedjak te maken en kweekwee.

...waarop glazen stroop, limonade, en whiskey-soda.

En toen zij opstonden om te rijsttafelen, in de achtergalerij, waar de baboe's al hurkten om in steenen potjes met stampers ieders verschillende oelèks te wrijven...

- Speel nog wat... - Hier, drink dan je bittertje. Schenk je in. Ik zal spelen op mijn valsche piano, die even harmonisch zal klinken met mijn ziel, ook in de war...

Zij liet maar liever stroop brengen, en ijswater, en oublie-tjes, en praatte niet, maar glimlachte en verzorgde hare gast.

Zij haatte mama en het gevolg van die haat waren scènes, scènes van nerveuze drift, opgillende drift van Doddy tegen de tergende kalmte van mama's onverschilligheid, over allerlei klein verschil van meening: over een visite, een ritje te paard, een japon, over een sambal, die de een lekker vond, de ander niet. Léonie had er pleizier in Doddy te plagen, alleen om het pleizier van plagen.