Couperus en eten en drinken

De Lof der Luiheid

Op het terras, op twee lange stoelen, liggen Orlando en ik, en de rieten fauteuil van zijn zuster, Elettra, is op her ogenblik leeg, omdat zij in de achter ons even verlichte eetkamer bezig is een koele drank te bereiden met Salvatore, de knecht. Dat is Asti spumante in Champagnebekers, vol heel kleine stukjes ijs en heel kleine stukjes perzik. Orlando en ik wachten er op, en ik voel aan mijn lippen een verlangen naat dat ijs en die perzik en die Asti... En ik vind, dat Elettra er wel héel lang aan bezig is.
[...]
- Elettra... is de Asti,bowl nog niet klaar? roep ik ongeduldig en een beetje verwijtend.

- Elettra! Elettra!
- Ja... ? Wat is er, Gigi[Couperus]?
- Wat ruikt het lekker!
- Abrikó... zengelei!
- Mag ik komen kijken?
- Maar zeker!
- Mag ik snoepen?
- Natuurlijk!
Elettra, groot wit schort voor, met Pia en Brigida, bezig in de immènse keuken. Het schuimt over de koperen pan. De glazen potjes wachten al, op rijen geschikt. Ik ben zeer geïnteresseerd. Elettra laat mij proeven of de gelei zoet genoeg zal zijn. Doek-doek-doek-doek: daar is Orlando! Ik roep hem toe, door het keukenraam. Hij komt binnen, en met veel aandacht proeven wij de gelei. Elettra, hoogst ernstig, slaat onze gelaatstrekken gade.
[...]
0, de pasticcio, die Brigida ons maakt! Macaroni, met een korst, een goudgreinige korst, en daaronder allerlei verrassingen, van levertjes, olijven, hanekammen, weet ik wat! Gij allen, die in Italië wel eens pastei van macaroni gegeten hebt, gij weet er niets van, als ge niet gelogeerd hebt op de Quattro,Torre! En dan de mollige Orvieto,wijn! Ik heb driemaal van de pasticcio gegeten. En nu zijn het, na de eigengemaakte kaas, vijgen en perziken: een overdaad. Ik zwelg in het ooft en zowel Elettra als Orlando, beiden materialistische zielen, zien mij glimlachend en tevreden aan. Zelfs Salvatore, die dient, heeft die tevreden glimlach om mij.
[...]
En inderdaad kon Orlando, die, bij zijn Vermouth Americano drie, vier koekjes verorbert, en zelfs meer, nooit begrijpen, waarom een mannelijke Hollander zich schaamt éen koekje te eten. Het is de siesta geweest. Maar dat is slapen, na de pasticcio: dat is niet bewust lui zijn. Ik word wakker, sta op, kijk in Orlando's kamer.

In een hoek heeft Salvatore op een tafel al alles klaargezet. Ik steek maar de vlam onder de ketel aan, en zie in een glazen bus heer, lijke brosse koekjes, van die koekjes waar je maar door van eet. Niet om mee uit te scheiden, omdat ze zo bros en vers en zandig zijn. In de warmte is er niets beter dan om vijf uur veel thee te drinken - zodat je uitstraalt! - en daarbij véel koekjes te eten. Orlando drinkt éen kopje -hij prefereert koffie en ik kan hem maar niet leren goed thee te drinken -en verdiept zich in Dionysos.

Elettra houdt een schaaltje op, —met een schalkschen lach, of zij het wel weet.
Wat heb je? vraag ik geinteresseerd en rijs half op. Elettra treedt nader: zij toont een taart, een broze korst gevuld met room en de abrikozengelei van gisteren. Het water komt mij aan de lippen.
- 0, Elettra! roep ik, dankbaar.
Ik dacht, zegt Elettra; met dien regen is het gezellig te snoepen. Salvatore komt binnen met drie glazen Vermouth-Americano. Ik knabbel een groot stuk taart. Heerlijk! roep ik uit, met wellust.

Materieel niet te vergelijken: in Frascati een kleine, benauwde kamer in een goedkoop zomerhotel.
Geen pasticcio, geen Orvieto, geen taart, als Brigida kan bakken. Moreel? De eenzaamheid, die mij weegt. De verveling, die mij doet snikken. Terwijl ik bij hen, bij Elettra en Orlando, sympathie, vriendschap, liefde in overdaad had.