Couperus en eten en drinken

Korte arabesken

Gebulder en gejuich. Er krimpt iets van angst in mij, om dien ouden, armen Lion. Maar Bébert slurpt punch na punch en André lebbert kelkje uit na kelkje en ze zullen den Lion van avond wel niets doen; hij heeft zijn tapijtje niet eens gespreid, omdat het stortregenen zal. Hij zal niet eens zijn centjes verdienen kunnen. Het gesprek is heel druk en grappig geworden tusschen de meiden, Lucien en de beide lutteurs, en ik maak van hun bulderpret gebruik, om den waard te betalen en de deur uit te wippen.
[...]
Ik heb van jullie gesoupeerd, hoor! zegt de duc, in argot.
André begint verontrust te worden. De duc meent het. En het zoû jammer zijn, want de duc tracteert wel eens op een kelkje anisette en daar is André dol op.
[...]
- Honderd franc moet ik hebben! roept André goedsmoeds, toch wel joviaal om de grap!
- Niets anders dan een bouillabaisse krijg je! is het hertogelijk antwoord.
Een half uur later, aan zee, in de Réserve, soupeer ik met André, die guitiger is dan ooit en zich een bult buldert om dien verwaanden Leeuw.
- Wat een vent! schatert André over de oranje bouillabaisse heen.
- Arme kerel! zeg ik verteederd.
- Alleen duc, zegt André; eén ding moet je nog doen??
- En dat is...
- Straks, in den Rocher de Cancale, mij op een kelkje anisette trakteeren en... Bébert op een brandende punch??
Hij kijkt mij smeekend aan en vouwt guitig zijn pootige klauwen. Nu... dàt wil de duc dan wel doen.