Couperus en eten en drinken

Het Heilige Weten

Gerdy aan haar theeblad, schonk in... Daar hadt je het weêr, zij morste met de melk, het theeblad droop wit, maar zij had vlug een theedoekje in de witte plas gepropt, en nu bood zij Mathilde het kopje... Mathilde proefde.
- Heb je er suiker in gedaan?
- Ja... éen klontje.
- Ik neem nooit suiker...
- O... Wil je een ander kopje?
- Neen... dankje... Je thee is slap...
Gerdy's thee was haar trots, altijd, en ze zei agressief:
- Thee wordt na drie kwartier bitter of, als je er water op gooit, slap...
- Dan schijn ik wel altijd drie kwartier te laat te komen, want je thee is altijd bitter of slap...
- Zet jij dan thee voor jou...

Maar die waren er de zonneschijn, en de anderen, ze hingen hem toch aan met sympathie: hunne dankbaarheid gaf in huis een sfeer van sympathie rondom oom Henri... Aan de lange lunchtafel sneed Marietje boterhammen. Oma zat niet aan tafel, en Mathilde kwam heel laat: niemand had haar gewaarschuwd, dat tante Adolfine er was, en verbaasd bleef zij staan in de deur, zich dadelijk dwingende tot een onverschilligen groet.
[...]
Klaasje was heel lastig, at slordig, en zat naast Constance, die haar telkens zacht bestrafte, haar boterham sneed, als voor een klein kind. Guy sneed het koude vleesch. In hen allen was een zekere stille verwondering, wat tante Adolfine zoo kwam doen, en hunne woorden klonken gedwongen; maar Van der Welcke, rustig weg, maakte gekheid met Gerdy, met Guy. Adolfine, om te praten, vertelde van Den Haag.