Couperus en eten en drinken

Avond in het casino

En wij wandelen terug, het is tot stikkens toe vol...
Ik heb het benauwd en koud en voel op mijn wangén twee roode vlakjes, zeker van de bénédictine.
Mijn vrouw en Orlando zien, dat ik het koud heb; ze willen volstrekt, dat ik in het midden zit; niet op den hoek.
[...]
- Wacht dan even! roept Orlando. Of liever loop langzaam door...
Hij snelt weg.
- Wat ga je doen? roep ik hem achterna.
Wij loopen langzaam op. Na enkele minuten haalt hij ons in: hij heeft een groot wit papieren pak in zijn arm. Maar hij wil niet zeggen, wat er in zit.
Ik ben heel nieuwsgierig. Thuis stort ik op het pak toe en maak het open. Ik haal er uit... drie koude patrijsjes in gelei en een potje pâté-de-foie-gras. Hij is dat eventjes bij Ernest gaan koopen!
- Is er Champagne in huis? vraag ik.
Mijn vrouw zegt van ja, en Orlando zal, opdat mijn teedere gezondheid niet naar den kelder hoeft, de Champagne beneden zoeken. Het is éen uur. De bedienden zijn naar bed. Ik steek een groot houtvuur aan; onder mijn kleine talenten tel ik dat van mooie houtvuren te kunnen bouwen. Mijn vrouw heeft een tafel bij het vuur zoo half gedekt. Orlando komt terug met de Champagne onder zijn arm.
En bij ons hoog vlammend vuur, bij het patrijsje, de pâté, de Champagne, duiken wij in onze groote stoelen, en soupeeren thuis!!!
Zoo is het, dat wij mondain zijn uit gegaan, hier in Nice! Huismosschen, die wij zijn!
Maar ik ben warm naar bed gegaan.